Sapa en de tocht naar China
Door: Reinder
23 April 2006 | China, Kunming
Hallo allemaal,
Vorige week vrijdagochtend (ruim een week geleden) ben ik vanuit Hanoi met de nachttrein in Sapa aangekomen (nou ja, een uur met de bus ervandaan) en.. ik ben daar een week gebleven! Tot gisteren: toen ben ik de grens overgestoken naar China, waarover later meer.
Sapa is als je uit Hanoi komt net een ander land: het ligt in de bergen en is erg rustig (maar een paar straatjes, bijna geen motorbikes); het is er erg groen, omgeven door rijstterrassen en fruitboomgaarden (waaronder perziken en pruimen, waar het in het grootste deel van Vietnam te warm voor is); en het straatbeeld wordt gedomineerd door hill tribes (vooral vrouwen) die allemaal in klederdracht rondlopen. Ze komen vanuit de omliggende dorpjes en bezoeken de markt van Sapa. Het straatbeeld in Sapa is daardoor ontzettend kleurrijk. Er zijn in Vietnam tientallen hill tribes ('heuvelstammen', ook wel 'mountain people' of 'fourth world people' genoemd). Ze maken in totaal geloof ik 16% van de bevolking van Vietnam uit en hebben allemaal hun eigen taal, cultuur en klederdrachten en ze worden traditioneel gemarginaliseerd in Vietnam en zijn dus nog armer dan de Vietnamezen: hun dorpjes liggen in steilere en slechtere grond, waar vaak maar 1 rijstoogst per jaar mogelijk is, en in sommige dorpjes komen er daardoor hongermaanden voor totdat de volgende oogst binnen is, en kinderen gaan vaak niet naar school omdat de school te ver is en/of ze op het land moeten werken of mee moeten naar de markt om te verkopen.
Sapa is de koudste plaats van Vietnam. Het ligt op 1800 meter hoogte aan de regenkant van een bergkam en het mist er dan ook meer dan de helft van de tijd. Toen ik aankwam regende het dat het goot en het onweerde hard; die dag en de eerste paar dagen daarna al mijn kleren aan inclusief winterjas, maar daarna werd het ineens een stuk warmer. Het uitzicht (niet meer onderbroken door mist) werd toen ineens ook een stuk mooier. Vandaar dat ik besloot om nog twee dagen extra te blijven om in de omgeving wat rond te kijken: echt een prachtig landschap.
Ik heb vanuit Sapa onder andere een dagtrip gemaakt naar de zondagse markt van Bac Ha (erg fascinerend; je hebt daar nog veel meer verschillende hill tribes dan hier in Sapa, waaronder de Flower Hmong). Verder een 'trek' met een gids (een 17-jarig Black Hmong-meisje in klederdracht, die ontzettend goed Engels sprak) door verschillende hill tribe dorpjes, waarbij we in zo'n dorpje sliepen.
De hill tribes die je daar ziet zijn onder andere de Black Hmong, de Red Zao en de Green Zay. Veel van deze hill tribe mensen (vooral de vrouwen, die steeds spullen op de markt verkopen) spreken verbazend goed Engels, niet doordat ze dat op school geleerd hebben, maar doordat ze vanaf dat ze baby's zijn meegaan naar de markt in het toeristische Sapa, waar ze dus aan het Engels van de toeristen wennen. Maar als je verder van Sapa afkomt, spreken ze natuurlijk geen Engels meer.
Doordat in Sapa en omgeving niet zozeer de Vietnamezen, maar de hill tribes domineren, en omdat het landschap zo spectaculair is, voelt het daar echt als een ander land in vergelijking met de rest van Vietnam. Erg veel te doen en te zien daar; bovendien zijn accomodatie en treks goedkoper te regelen dan waar ook in Vietnam.
Gisterochtend samen met een Duits meisje dat ook die kant op ging 's morgens om 7.30 een busje genomen van Sapa naar de grensstad Lao Cai: op weg naar China. De busjes van Sapa naar Lao Cai rijden eerst toeterend over de belangrijkste straten van Sapa om klanten te werven en vanaf het moment dat je ingestapt bent is het dus maar afwachten wanneer hij vol is (en echt vertrekt). Na een paar rondjes, waarbij de hele achterbak volgeladen werd met groenten en andere dingen, vertrokken we gelukkig vrij snel en na ongeveer een uur afdalen bereikten we Lao Cai. Daar eerst over een paar smalle marktstraatjes gereden om een plekje te zoeken voor de vrouwen die de groenten daar op de markt gingen verkopen en daarna zette het busje ons wonder boven wonder pal aan de Chinese grens af, die daar midden in de stad lijkt te liggen.
De Vietnamese kant van de grens ging erg snel, maar voor het Chinese grenskantoor stond een gigantische rij. Maar we hadden geluk: een douanabeambte plukte ons op een gegeven moment uit de rij en we mochten mee naar een aparte ruimte waar we formulieren in moesten vullen, die alleen door westerse toeristen ingevuld hoeven worden. Dit scheelde heel wat wachten in de eerste rij; niettemin was er nog een rij (een soort tweede deel), waarin ook lang gewacht moest worden; in deze rij was vrij snel duidelijk dat je krap moest aansluiten om voordringen te voorkomen en er werd (vooral in de rijen naast ons) nogal veel ruzie gemaakt, geduwd en getrokken door de Chinezen, ook al maakten de douanebeambten daar af en toe een einde aan. Toen we eenmaal in China waren zijn we lopend op zoek gegaan naar de bus naar Kunming, de hoofdstad van Yunnan. Behalve een vage gast met een badge die ons op eigen inititief in het Engels aansprak (maar die negeren we, want via een internetforum was ik gewaarschuwd voor allerlei scams aan deze grens) is er hier geen mens die Engels spreekt, dus pak ik mijn kopie van het Lonely Planet Mandarin Phrasebook (Chinees woordenboekje), dat ik in Hanoi op de kop getikt had, uit mijn tas en laat de Chinese tekens voor 'bus' zien en zeg 'Kunming', en dat werkte. Al met al net de laatste dagbus (van 12.30) vanuit het Chinese grensstadje Heikou naar Kunming gehaald, waarin we zo ongeveer de laatste plaatsen hadden. In het begin van de 8-urige busrit een slechte weg door een mooi landschap met wat afgelegen dorpjes en stadjes, die er meteen wel een stuk moderner uitzagen dan in Vietnam, maar het laatste stuk tot aan Kunming was verbazend: een moderne zesbaans autosnelweg met allemaal bruggen en tunnels, en dan Kunming, de hoofdstad van Yunnan: erg modern, veel auto's (in plaats van brommers), moderne gebouwen, moderne stadsbussen, een modern geintegreerd bus- en treinstation, enzovoort. Vanuit Vietnam lijkt het wel of je Europa of Amerika binnenkomt, zo rijk en modern is het hier.
Aangekomen op het busstation komen er niet meteen 35 Vietnamezen op je af die je naar hotels, guest houses, reisbureau's, motor bikes of taxi's willen brengen, maar moet je warempel zelf naar een taxi toelopen, die meteen de meter aanzet.
Samen met 2 Noren, die ook in de bus zaten, hebben we ons met z'n vieren met onze rugzakken in een taxi geperst en zijn we voor 1 euro naar een goedkoop hotel/jeugdherberg gegaan. Vergeleken met de Vietnameze steden is de eerste indruk hier, dat alles erg makkelijk en comfortabel is en wat ook meevalt is dat het eten in de restaurantjes net zo goedkoop is als in Vietnam. Ook komen de mensen vriendelijk over en spreken ze hier in Kunming redelijk Engels. Voor 2 1/2 euro kun je hier in een slaapzaal slapen (naar verluidt zelfs ook ergens voor 1 1/2) en voor 10 in een hotel. Hotelaccomodatie en transport zijn denk ik iets duurder dan in Vietnam, maar het eten niet per se, en met niet al te veel reuzereizen en af en toe slapen in slaapzalen schat ik in dat het budget hier ongeveer hetzelfde kan zijn als in Zuidoost Azie.
Plan is nu: eerst een paar dagen hier in Kunming rondkijken en daarna richting Dali/Lijiang/Tiger Leaping Gorge (Tijgersprongkloof). Of ik daar allemaal naar toe ga weet ik niet, maar ik ga in ieder geval die richting uit, en daarna heb ik nog geen idee. Plan is voorlopig wel om een beetje in het zuiden te blijven.
Ik heb de Chinese getallen van 1 tot en met 10 en de handgebaren die daarbij horen (vanaf 6 zijn die anders dan die van ons) gisteren in de bus wel al uit mijn hoofd geleerd, maar voor de rest had ik niet veel voorbereid voor China (op wat gesprekken met andere reizigers, die al in China geweest waren, na), dus ik ga vandaag eens wat in de reisgids over China lezen en over wat er hier allemaal te beleven valt.
Groeten!
Vorige week vrijdagochtend (ruim een week geleden) ben ik vanuit Hanoi met de nachttrein in Sapa aangekomen (nou ja, een uur met de bus ervandaan) en.. ik ben daar een week gebleven! Tot gisteren: toen ben ik de grens overgestoken naar China, waarover later meer.
Sapa is als je uit Hanoi komt net een ander land: het ligt in de bergen en is erg rustig (maar een paar straatjes, bijna geen motorbikes); het is er erg groen, omgeven door rijstterrassen en fruitboomgaarden (waaronder perziken en pruimen, waar het in het grootste deel van Vietnam te warm voor is); en het straatbeeld wordt gedomineerd door hill tribes (vooral vrouwen) die allemaal in klederdracht rondlopen. Ze komen vanuit de omliggende dorpjes en bezoeken de markt van Sapa. Het straatbeeld in Sapa is daardoor ontzettend kleurrijk. Er zijn in Vietnam tientallen hill tribes ('heuvelstammen', ook wel 'mountain people' of 'fourth world people' genoemd). Ze maken in totaal geloof ik 16% van de bevolking van Vietnam uit en hebben allemaal hun eigen taal, cultuur en klederdrachten en ze worden traditioneel gemarginaliseerd in Vietnam en zijn dus nog armer dan de Vietnamezen: hun dorpjes liggen in steilere en slechtere grond, waar vaak maar 1 rijstoogst per jaar mogelijk is, en in sommige dorpjes komen er daardoor hongermaanden voor totdat de volgende oogst binnen is, en kinderen gaan vaak niet naar school omdat de school te ver is en/of ze op het land moeten werken of mee moeten naar de markt om te verkopen.
Sapa is de koudste plaats van Vietnam. Het ligt op 1800 meter hoogte aan de regenkant van een bergkam en het mist er dan ook meer dan de helft van de tijd. Toen ik aankwam regende het dat het goot en het onweerde hard; die dag en de eerste paar dagen daarna al mijn kleren aan inclusief winterjas, maar daarna werd het ineens een stuk warmer. Het uitzicht (niet meer onderbroken door mist) werd toen ineens ook een stuk mooier. Vandaar dat ik besloot om nog twee dagen extra te blijven om in de omgeving wat rond te kijken: echt een prachtig landschap.
Ik heb vanuit Sapa onder andere een dagtrip gemaakt naar de zondagse markt van Bac Ha (erg fascinerend; je hebt daar nog veel meer verschillende hill tribes dan hier in Sapa, waaronder de Flower Hmong). Verder een 'trek' met een gids (een 17-jarig Black Hmong-meisje in klederdracht, die ontzettend goed Engels sprak) door verschillende hill tribe dorpjes, waarbij we in zo'n dorpje sliepen.
De hill tribes die je daar ziet zijn onder andere de Black Hmong, de Red Zao en de Green Zay. Veel van deze hill tribe mensen (vooral de vrouwen, die steeds spullen op de markt verkopen) spreken verbazend goed Engels, niet doordat ze dat op school geleerd hebben, maar doordat ze vanaf dat ze baby's zijn meegaan naar de markt in het toeristische Sapa, waar ze dus aan het Engels van de toeristen wennen. Maar als je verder van Sapa afkomt, spreken ze natuurlijk geen Engels meer.
Doordat in Sapa en omgeving niet zozeer de Vietnamezen, maar de hill tribes domineren, en omdat het landschap zo spectaculair is, voelt het daar echt als een ander land in vergelijking met de rest van Vietnam. Erg veel te doen en te zien daar; bovendien zijn accomodatie en treks goedkoper te regelen dan waar ook in Vietnam.
Gisterochtend samen met een Duits meisje dat ook die kant op ging 's morgens om 7.30 een busje genomen van Sapa naar de grensstad Lao Cai: op weg naar China. De busjes van Sapa naar Lao Cai rijden eerst toeterend over de belangrijkste straten van Sapa om klanten te werven en vanaf het moment dat je ingestapt bent is het dus maar afwachten wanneer hij vol is (en echt vertrekt). Na een paar rondjes, waarbij de hele achterbak volgeladen werd met groenten en andere dingen, vertrokken we gelukkig vrij snel en na ongeveer een uur afdalen bereikten we Lao Cai. Daar eerst over een paar smalle marktstraatjes gereden om een plekje te zoeken voor de vrouwen die de groenten daar op de markt gingen verkopen en daarna zette het busje ons wonder boven wonder pal aan de Chinese grens af, die daar midden in de stad lijkt te liggen.
De Vietnamese kant van de grens ging erg snel, maar voor het Chinese grenskantoor stond een gigantische rij. Maar we hadden geluk: een douanabeambte plukte ons op een gegeven moment uit de rij en we mochten mee naar een aparte ruimte waar we formulieren in moesten vullen, die alleen door westerse toeristen ingevuld hoeven worden. Dit scheelde heel wat wachten in de eerste rij; niettemin was er nog een rij (een soort tweede deel), waarin ook lang gewacht moest worden; in deze rij was vrij snel duidelijk dat je krap moest aansluiten om voordringen te voorkomen en er werd (vooral in de rijen naast ons) nogal veel ruzie gemaakt, geduwd en getrokken door de Chinezen, ook al maakten de douanebeambten daar af en toe een einde aan. Toen we eenmaal in China waren zijn we lopend op zoek gegaan naar de bus naar Kunming, de hoofdstad van Yunnan. Behalve een vage gast met een badge die ons op eigen inititief in het Engels aansprak (maar die negeren we, want via een internetforum was ik gewaarschuwd voor allerlei scams aan deze grens) is er hier geen mens die Engels spreekt, dus pak ik mijn kopie van het Lonely Planet Mandarin Phrasebook (Chinees woordenboekje), dat ik in Hanoi op de kop getikt had, uit mijn tas en laat de Chinese tekens voor 'bus' zien en zeg 'Kunming', en dat werkte. Al met al net de laatste dagbus (van 12.30) vanuit het Chinese grensstadje Heikou naar Kunming gehaald, waarin we zo ongeveer de laatste plaatsen hadden. In het begin van de 8-urige busrit een slechte weg door een mooi landschap met wat afgelegen dorpjes en stadjes, die er meteen wel een stuk moderner uitzagen dan in Vietnam, maar het laatste stuk tot aan Kunming was verbazend: een moderne zesbaans autosnelweg met allemaal bruggen en tunnels, en dan Kunming, de hoofdstad van Yunnan: erg modern, veel auto's (in plaats van brommers), moderne gebouwen, moderne stadsbussen, een modern geintegreerd bus- en treinstation, enzovoort. Vanuit Vietnam lijkt het wel of je Europa of Amerika binnenkomt, zo rijk en modern is het hier.
Aangekomen op het busstation komen er niet meteen 35 Vietnamezen op je af die je naar hotels, guest houses, reisbureau's, motor bikes of taxi's willen brengen, maar moet je warempel zelf naar een taxi toelopen, die meteen de meter aanzet.
Samen met 2 Noren, die ook in de bus zaten, hebben we ons met z'n vieren met onze rugzakken in een taxi geperst en zijn we voor 1 euro naar een goedkoop hotel/jeugdherberg gegaan. Vergeleken met de Vietnameze steden is de eerste indruk hier, dat alles erg makkelijk en comfortabel is en wat ook meevalt is dat het eten in de restaurantjes net zo goedkoop is als in Vietnam. Ook komen de mensen vriendelijk over en spreken ze hier in Kunming redelijk Engels. Voor 2 1/2 euro kun je hier in een slaapzaal slapen (naar verluidt zelfs ook ergens voor 1 1/2) en voor 10 in een hotel. Hotelaccomodatie en transport zijn denk ik iets duurder dan in Vietnam, maar het eten niet per se, en met niet al te veel reuzereizen en af en toe slapen in slaapzalen schat ik in dat het budget hier ongeveer hetzelfde kan zijn als in Zuidoost Azie.
Plan is nu: eerst een paar dagen hier in Kunming rondkijken en daarna richting Dali/Lijiang/Tiger Leaping Gorge (Tijgersprongkloof). Of ik daar allemaal naar toe ga weet ik niet, maar ik ga in ieder geval die richting uit, en daarna heb ik nog geen idee. Plan is voorlopig wel om een beetje in het zuiden te blijven.
Ik heb de Chinese getallen van 1 tot en met 10 en de handgebaren die daarbij horen (vanaf 6 zijn die anders dan die van ons) gisteren in de bus wel al uit mijn hoofd geleerd, maar voor de rest had ik niet veel voorbereid voor China (op wat gesprekken met andere reizigers, die al in China geweest waren, na), dus ik ga vandaag eens wat in de reisgids over China lezen en over wat er hier allemaal te beleven valt.
Groeten!
-
23 April 2006 - 15:53
Anne-Marie Mreijen:
Ik kreeg van Peter de link naar jouw blog gestuurd, heel leuk om te lezen! Ook mooie foto's erbij. Veel plezier in China!
Groetjes van je aangetrouwde soort van schoonzus of zoiets? :-)
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley