Terug in Hanoi
Door: Reinder
13 April 2006 | Vietnam, Hanoi
Hallo!
Na Nha Trang ben ik geleidelijk aan terug noordwaarts gegaan en nu zit ik weer in Hanoi.
Onderweg Hoi An aangedaan, een kleine, rustige stad met mooie oude gebouwen (vooral oude Chineze gebouwen) en een mooi strand. In dit stadje kun je bovendien uitstekend eten; lokale specialiteiten zijn onder andere de White Rose en de gebakken Wonton. Vraag me niet wat het is (het eerste is iets uit de zee, het tweede geloof ik iets met varken), maar het was in ieder geval erg lekker. Een van de restaurants, waar ik daar gegeten heb, heet het Cafe des Amis: klinkt Frans, maar het enige dat daar Frans is is de muziek, die ze er draaien, en de foto's, die aan de wand hangen: het eten is er lokaal, en erg lekker. De eigenaar van dit restaurant is Vietnamees en stond in de oorlog aan de verliezende kant en is daarom naar Europa gevlucht om aan de werkkampen te ontkomen, maar is nu weer teruggegaan om weer bij zijn familie te zijn en omdat hij nu weer vrij is om te doen wat hij wil, namelijk een restaurant openen waarin hij weer geld mag verdienen en weer Franse muziek mag draaien (het enige dat nog wel moet is 1 portret van Ho Chi Minh ophangen). Omdat ik bij het betalen erachter kom dat mijn geld op is brengt hij me achterop zijn motor naar een geldautomaat: geen probleem.
In veel restaurants daar wordt je verwelkomd met een gastenboek waarin allerlei gasten hebben opgeschreven hoe geweldig het eten in dat restaurant wel niet was (de ober vraagt dan waar je vandaan komt en dan zoekt hij commentaar in je eigen taal op en laat hij dat aan je zien). Als je dat vlak voor je gaat eten leest, dan MOET het eten haast wel lekker gaan smaken! Maar in 1 restaurant in Hoi an luidde 1 van deze commentaren in het Nederlands: we raden je aan om zo snel mogelijk naar China te gaan, want dat is veel mooier dan Vietnam en bovendien zijn de Chinezen (en ook de Laotianen trouwens) om op te eten, terwijl de Vietnamezen soms wat taai zijn! (de eigenaar van het restaurant kan ongetwijfeld geen Nederlands lezen en dit dus niet censureren).
Vanuit Hoi An heb ik ook een uitstapje gemaakt naar de indrukwekkende overgroeide Cham-ruines van My Son.
Volgende stop: Hue. Daar de Citadel bezichtigd. Hue was in de 19e eeuw, de tijd van de Nguyen-dynastie, de hoofdstad van Vietnam en in die tijd is de Citadel gebouwd. Maar van deze Citadel is bijna niets over (allemaal platgebombardeerd door de Amerikanen), behalve de muren die eromheen staan en een paar oude gebouwen, die er erg Chinees uitzien.
De volgende dag in Hue een boottocht over de Perfume River gemaakt. Deze boottocht in een 'dragon boat' (een houten boot in de vorm van een draak) van een hele dag kostte maar 20.000 dong (= 1 euro) inclusief lunch. Dit leek haast te goedkoop. En als dat zo lijkt dan IS dat vaak ook zo en komen er allerlei verborgen kosten om de hoek kijken. En wat bleek: ter verwelkoming op de boot werd ons verteld dat de lunch alleen bestond uit noedels en sperziebonen en dat we alvast van de menukaart konden bestellen als we meer wilden. En de prijzen op de menukaart waren zo hoog als die van de alleen echt chique restaurants in Vietnam. Maar iedereen in de groep zei dat die noedels met sperziebonen als lunch wel OK waren en niemand bestelde wat; ik verwachtte al dat ik ergens een zak chips moest kopen of zo, maar wat bleek? Het was toch een erg lekkere lunch met veel meer dan alleen noedels en sperziebonen (waaronder onder andere spring rolls (loempiaatjes), die je ook van de menukaart af had kunnen bestellen) en ruim voldoende voor iedereen. Maar goed dat we niets besteld hadden dus. Wel stopte de boot onderweg bij een paar attracties (tempels en mausoleums van 19e eeuwse vorsten) waarvoor 55000 dong entree moest worden betaald en in sommige gevallen nog eerst een motorbike taxi moest worden genomen ook, maar bijna de hele boot bleef in die gevallen gezellig in de boot zitten in plaats van daar naartoe te gaan. Ik had niet alleen geen zin om achterop de motor te gaan en te betalen, maar op de boot was ik ook in een interessant gesprek geraakt met een Engelsman, een paar Duitsers en een Canadeze over de wederwaardigheden van het reizen in Vietnam, Laos, Cambodja, Thailand, China en Birma. Het Canadeze meisje vindt de sfeer in Vietnam veel minder relaxed dan in Thailand en Laos en vindt de Vietnamezen erg gretig en commercieel tegenover de toeristen; hoewel de Engelsman en ik hier iets genuanceerder over zijn, zien we ook wel duidelijk een verschil, en we bediscussieren, hoe dit komt. Is het de oude cultuur (Thailand en Laos hebben een andere vorm van boeddhisme en zijn veel minder beinvloed door China), is het de recente geschiedenis en/of het koloniale verleden?
De volgende dag vanuit Hue een dagtocht met een gids gemaakt naar de Demilitarized Zone. Dit is een zone rond de oude grens tussen Noord- en Zuid-Vietnam, wat toen een soort Berlijnse muur was waar niemand langs kon (op last van doodschieten) en waar aan beide kanten met luidsprekers propaganda naar de andere kant werd geroepen. Gesloten dus, maar er werd wel op grote schaal langs geVAREN over zee en bovendien werd er door Laos en Cambodja natuurlijk de bekende Ho Chi Minh-trail gemaakt. Dit heette wel de Demilitarized Zone (zo genoemd voor de oorlog begon), maar was dat in de oorlog in werkelijkheid allesbehalve, want er is juist daar erg veel gebombardeerd.
Na een paar uur noordwaarts rijden vanuit Hue over Highway 1, de weg van Saigon naar Hanoi (meer dan 2000 km), een tweebaansweg waar door het drukke brommerverkeer de gemiddelde snelheid van een bus 40 km per uur bedraagt, stapt in Dong Ha (wat nog net in Zuid-Vietnam ligt) onze Vietnamese gids in. Hij spreekt redelijk Engels en vertelt ons dat hij toen de oorlog begon 7 was en dus 17 toen hij eindigde, dus hij had geluk want hij hoefde net niet te gaan vechten. In Dong Ha en omgeving zie je geen huizen die ouder zijn dan de jaren zeventig, omdat daar toen alles platgebombardeerd is. Ook is er geen 'oude jungle', omdat ook alles ontbladerd was. Onderweg gingen we ondermeer langs bij het Khe Sanh-slagveld, waar nu een museumpje is gemaakt, en de Vinh Moc-tunnels. De gids weet de geschiedenis rondom de plekken, waar we langs rijden, op een interessante manier in perspectief te plaatsen en vertelt bijvoorbeeld ook over na de oorlog: dat Vietnam tussen 1975 en 1990 niet echt een vrij land was en dat sinds 1990 er weer een vrije markt-economie is, maar nog steeds maar 1 partij, waar je op kunt stemmen, en die controleert bijvoorbeeld nog het onderwijs en de media. Maar toch is alles veel vrijer dan het eerst was en mag iedereen in ieder geval weer geld verdienen en is het land sindsdien een enorm stuk rijker geworden. Zijn verhaal: Voor 1990 was al het land in bezit van de overheid, was iedereen lui en moest er rijst geimporteerd worden en nu, na de introductie van de vrije markteconomie, is de economie enorm aan het groeien en is er een overvloed aan rijst. Dit verhaal hoor je wel vaker in Vietnam, vooral in het zuiden, uiteraard, waar sommigen het communisme nooit hebben zien zitten en jaren in werkkampen hebben moeten doorbrengen omdat ze in de oorlog aan de verkeerde kant stonden. Ook werden alle belangrijke overheidsposities ingenomen door Noordvietnamezen omdat zelfs Vietcongleden niet vertrouwd werden.
Van daaruit de nachtbus genomen naar Hanoi. Hoog tijd voor een paar dagen rust! Dat kwam goed uit, want ik zat hier eigenlijk ook een paar dagen vast, omdat ik moest wachten op mijn visum voor China.
Wat alleen minder was: de laatste drie dagen een gigantisch hoge temperatuur hier (afgelopen dinsdag een maximumtemperatuur van 39 graden) met bovendien een erg hoge vochtigheid: staat dus garant voor een waar saunagevoel en in de zon was het bijna niet te harden. Pas 's avonds na het donker worden koelde het lekker af. Maar vandaag is het weer totaal omgeslagen en is het bewolkt en wordt de dertig graden niet eens gehaald.
Gisteren een bezoek gebracht aan het Ho Chi Minh-mausoleum: een gigantisch grijs gebouw (Sovjet-architectuur, die je in heel Vietnam trouwens erg veel ziet) met binnenin gigantisch koude gangen (ondanks de hitte buiten). Iedereen moet keurig achter elkaar (one by one) in een rij langs het lijk van 'Uncle Ho' lopen, die er keurig verzorgd uitziet. Het mausoleum is alleen vijf dagen per week van 7.30 tot 10.30 open en bovendien twee maanden per jaar dicht, want dan moet het lijk opgeknapt worden (naar verluidt in Rusland). Verder ben ik hier in Hanoi ook even door het Ho Chi Minhmuseum, het militaire museum, het revolutiemuseum en het historisch museum gelopen: al die musea vertellen hetzelfde verhaal en doen soms wat propaganda-achtig aan door de eenzijdigheid en er worden bussen vol Vietnameze schoolklassen naar toe gebracht. Wel erg interessant was het nieuwe, moderne etnologische museum, waar je allerlei dingen ziet over de tradities van de vele bergstammen die je in Vietnam hebt (de Viet zelf worden in dit museum ook als 1 van de vele volkeren van Vietnam gezien). Verder kun je hier in Hanoi ook erg goed eten, waaronder in Europese restaurants. Die zijn voor Vietnamese begrippen duur, maar nog wel een stuk goedkoper dan in Europa, en als compensatie kun je daarna goedkoop 'bia hoi' gaan drinken: dit kost 2000 dong (10 eurocent) per glas en is vers bier uit het vat, dat je relaxed op krukjes langs de straatkant kunt drinken.
Vanmorgen net mijn paspoort teruggekregen met het Chinese visum erin en vanavond vertrek ik met de nachttrein naar Sapa. Ik ben van plan om daar een paar dagen te blijven en dan de grens over te steken naar China.
Groeten,
Reinder
Na Nha Trang ben ik geleidelijk aan terug noordwaarts gegaan en nu zit ik weer in Hanoi.
Onderweg Hoi An aangedaan, een kleine, rustige stad met mooie oude gebouwen (vooral oude Chineze gebouwen) en een mooi strand. In dit stadje kun je bovendien uitstekend eten; lokale specialiteiten zijn onder andere de White Rose en de gebakken Wonton. Vraag me niet wat het is (het eerste is iets uit de zee, het tweede geloof ik iets met varken), maar het was in ieder geval erg lekker. Een van de restaurants, waar ik daar gegeten heb, heet het Cafe des Amis: klinkt Frans, maar het enige dat daar Frans is is de muziek, die ze er draaien, en de foto's, die aan de wand hangen: het eten is er lokaal, en erg lekker. De eigenaar van dit restaurant is Vietnamees en stond in de oorlog aan de verliezende kant en is daarom naar Europa gevlucht om aan de werkkampen te ontkomen, maar is nu weer teruggegaan om weer bij zijn familie te zijn en omdat hij nu weer vrij is om te doen wat hij wil, namelijk een restaurant openen waarin hij weer geld mag verdienen en weer Franse muziek mag draaien (het enige dat nog wel moet is 1 portret van Ho Chi Minh ophangen). Omdat ik bij het betalen erachter kom dat mijn geld op is brengt hij me achterop zijn motor naar een geldautomaat: geen probleem.
In veel restaurants daar wordt je verwelkomd met een gastenboek waarin allerlei gasten hebben opgeschreven hoe geweldig het eten in dat restaurant wel niet was (de ober vraagt dan waar je vandaan komt en dan zoekt hij commentaar in je eigen taal op en laat hij dat aan je zien). Als je dat vlak voor je gaat eten leest, dan MOET het eten haast wel lekker gaan smaken! Maar in 1 restaurant in Hoi an luidde 1 van deze commentaren in het Nederlands: we raden je aan om zo snel mogelijk naar China te gaan, want dat is veel mooier dan Vietnam en bovendien zijn de Chinezen (en ook de Laotianen trouwens) om op te eten, terwijl de Vietnamezen soms wat taai zijn! (de eigenaar van het restaurant kan ongetwijfeld geen Nederlands lezen en dit dus niet censureren).
Vanuit Hoi An heb ik ook een uitstapje gemaakt naar de indrukwekkende overgroeide Cham-ruines van My Son.
Volgende stop: Hue. Daar de Citadel bezichtigd. Hue was in de 19e eeuw, de tijd van de Nguyen-dynastie, de hoofdstad van Vietnam en in die tijd is de Citadel gebouwd. Maar van deze Citadel is bijna niets over (allemaal platgebombardeerd door de Amerikanen), behalve de muren die eromheen staan en een paar oude gebouwen, die er erg Chinees uitzien.
De volgende dag in Hue een boottocht over de Perfume River gemaakt. Deze boottocht in een 'dragon boat' (een houten boot in de vorm van een draak) van een hele dag kostte maar 20.000 dong (= 1 euro) inclusief lunch. Dit leek haast te goedkoop. En als dat zo lijkt dan IS dat vaak ook zo en komen er allerlei verborgen kosten om de hoek kijken. En wat bleek: ter verwelkoming op de boot werd ons verteld dat de lunch alleen bestond uit noedels en sperziebonen en dat we alvast van de menukaart konden bestellen als we meer wilden. En de prijzen op de menukaart waren zo hoog als die van de alleen echt chique restaurants in Vietnam. Maar iedereen in de groep zei dat die noedels met sperziebonen als lunch wel OK waren en niemand bestelde wat; ik verwachtte al dat ik ergens een zak chips moest kopen of zo, maar wat bleek? Het was toch een erg lekkere lunch met veel meer dan alleen noedels en sperziebonen (waaronder onder andere spring rolls (loempiaatjes), die je ook van de menukaart af had kunnen bestellen) en ruim voldoende voor iedereen. Maar goed dat we niets besteld hadden dus. Wel stopte de boot onderweg bij een paar attracties (tempels en mausoleums van 19e eeuwse vorsten) waarvoor 55000 dong entree moest worden betaald en in sommige gevallen nog eerst een motorbike taxi moest worden genomen ook, maar bijna de hele boot bleef in die gevallen gezellig in de boot zitten in plaats van daar naartoe te gaan. Ik had niet alleen geen zin om achterop de motor te gaan en te betalen, maar op de boot was ik ook in een interessant gesprek geraakt met een Engelsman, een paar Duitsers en een Canadeze over de wederwaardigheden van het reizen in Vietnam, Laos, Cambodja, Thailand, China en Birma. Het Canadeze meisje vindt de sfeer in Vietnam veel minder relaxed dan in Thailand en Laos en vindt de Vietnamezen erg gretig en commercieel tegenover de toeristen; hoewel de Engelsman en ik hier iets genuanceerder over zijn, zien we ook wel duidelijk een verschil, en we bediscussieren, hoe dit komt. Is het de oude cultuur (Thailand en Laos hebben een andere vorm van boeddhisme en zijn veel minder beinvloed door China), is het de recente geschiedenis en/of het koloniale verleden?
De volgende dag vanuit Hue een dagtocht met een gids gemaakt naar de Demilitarized Zone. Dit is een zone rond de oude grens tussen Noord- en Zuid-Vietnam, wat toen een soort Berlijnse muur was waar niemand langs kon (op last van doodschieten) en waar aan beide kanten met luidsprekers propaganda naar de andere kant werd geroepen. Gesloten dus, maar er werd wel op grote schaal langs geVAREN over zee en bovendien werd er door Laos en Cambodja natuurlijk de bekende Ho Chi Minh-trail gemaakt. Dit heette wel de Demilitarized Zone (zo genoemd voor de oorlog begon), maar was dat in de oorlog in werkelijkheid allesbehalve, want er is juist daar erg veel gebombardeerd.
Na een paar uur noordwaarts rijden vanuit Hue over Highway 1, de weg van Saigon naar Hanoi (meer dan 2000 km), een tweebaansweg waar door het drukke brommerverkeer de gemiddelde snelheid van een bus 40 km per uur bedraagt, stapt in Dong Ha (wat nog net in Zuid-Vietnam ligt) onze Vietnamese gids in. Hij spreekt redelijk Engels en vertelt ons dat hij toen de oorlog begon 7 was en dus 17 toen hij eindigde, dus hij had geluk want hij hoefde net niet te gaan vechten. In Dong Ha en omgeving zie je geen huizen die ouder zijn dan de jaren zeventig, omdat daar toen alles platgebombardeerd is. Ook is er geen 'oude jungle', omdat ook alles ontbladerd was. Onderweg gingen we ondermeer langs bij het Khe Sanh-slagveld, waar nu een museumpje is gemaakt, en de Vinh Moc-tunnels. De gids weet de geschiedenis rondom de plekken, waar we langs rijden, op een interessante manier in perspectief te plaatsen en vertelt bijvoorbeeld ook over na de oorlog: dat Vietnam tussen 1975 en 1990 niet echt een vrij land was en dat sinds 1990 er weer een vrije markt-economie is, maar nog steeds maar 1 partij, waar je op kunt stemmen, en die controleert bijvoorbeeld nog het onderwijs en de media. Maar toch is alles veel vrijer dan het eerst was en mag iedereen in ieder geval weer geld verdienen en is het land sindsdien een enorm stuk rijker geworden. Zijn verhaal: Voor 1990 was al het land in bezit van de overheid, was iedereen lui en moest er rijst geimporteerd worden en nu, na de introductie van de vrije markteconomie, is de economie enorm aan het groeien en is er een overvloed aan rijst. Dit verhaal hoor je wel vaker in Vietnam, vooral in het zuiden, uiteraard, waar sommigen het communisme nooit hebben zien zitten en jaren in werkkampen hebben moeten doorbrengen omdat ze in de oorlog aan de verkeerde kant stonden. Ook werden alle belangrijke overheidsposities ingenomen door Noordvietnamezen omdat zelfs Vietcongleden niet vertrouwd werden.
Van daaruit de nachtbus genomen naar Hanoi. Hoog tijd voor een paar dagen rust! Dat kwam goed uit, want ik zat hier eigenlijk ook een paar dagen vast, omdat ik moest wachten op mijn visum voor China.
Wat alleen minder was: de laatste drie dagen een gigantisch hoge temperatuur hier (afgelopen dinsdag een maximumtemperatuur van 39 graden) met bovendien een erg hoge vochtigheid: staat dus garant voor een waar saunagevoel en in de zon was het bijna niet te harden. Pas 's avonds na het donker worden koelde het lekker af. Maar vandaag is het weer totaal omgeslagen en is het bewolkt en wordt de dertig graden niet eens gehaald.
Gisteren een bezoek gebracht aan het Ho Chi Minh-mausoleum: een gigantisch grijs gebouw (Sovjet-architectuur, die je in heel Vietnam trouwens erg veel ziet) met binnenin gigantisch koude gangen (ondanks de hitte buiten). Iedereen moet keurig achter elkaar (one by one) in een rij langs het lijk van 'Uncle Ho' lopen, die er keurig verzorgd uitziet. Het mausoleum is alleen vijf dagen per week van 7.30 tot 10.30 open en bovendien twee maanden per jaar dicht, want dan moet het lijk opgeknapt worden (naar verluidt in Rusland). Verder ben ik hier in Hanoi ook even door het Ho Chi Minhmuseum, het militaire museum, het revolutiemuseum en het historisch museum gelopen: al die musea vertellen hetzelfde verhaal en doen soms wat propaganda-achtig aan door de eenzijdigheid en er worden bussen vol Vietnameze schoolklassen naar toe gebracht. Wel erg interessant was het nieuwe, moderne etnologische museum, waar je allerlei dingen ziet over de tradities van de vele bergstammen die je in Vietnam hebt (de Viet zelf worden in dit museum ook als 1 van de vele volkeren van Vietnam gezien). Verder kun je hier in Hanoi ook erg goed eten, waaronder in Europese restaurants. Die zijn voor Vietnamese begrippen duur, maar nog wel een stuk goedkoper dan in Europa, en als compensatie kun je daarna goedkoop 'bia hoi' gaan drinken: dit kost 2000 dong (10 eurocent) per glas en is vers bier uit het vat, dat je relaxed op krukjes langs de straatkant kunt drinken.
Vanmorgen net mijn paspoort teruggekregen met het Chinese visum erin en vanavond vertrek ik met de nachttrein naar Sapa. Ik ben van plan om daar een paar dagen te blijven en dan de grens over te steken naar China.
Groeten,
Reinder
-
13 April 2006 - 06:13
Peter:
Weer je reisavonturen met veel plezier gelezen. Have fun in China!!!
Kan ik al een verzoek tot foto van de Chinese muur indienen? -
13 April 2006 - 21:28
Danny:
Hoi Reinder je vermaakt je prima zo te lezen. Ik ben benieuwd of de Chinezen inderdaad minder taai zijn dan de Viets!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley